ZΖeΥeΡbΘuΑrΒgџ: ώhΖeԶtБ ώbΝeΡlλeΤiжdХ ϊvΙaΑnХ եdΖeѓ ϋsԱtΜiжcΡhԲtΜiЦnΒgџ

De stichting Eerherstel Joodse Begraafplaats Zeeburg heeft de afgelopen tien jaar veel voor elkaar gekregen. De poort in de muur aan de Valentijnkade, langs de zuidrand van de begraafplaats, kreeg een mooi smeedijzeren hek. Er kwam een keurig grindpad van die poort omlaag naar een voorterrein, waar woeste bosschages plaats maakten voor een grasveld. Op dat grasveld vonden vervolgens een aantal feestelijke plechtigheden plaats die weer nieuwe mijlpalen markeerden. Daar verzamelden zich de genodigden voor de onthulling van honderd gerestaureerde zerken op het naburige grafveld. En daar werd de monografie over de geschiedenis van de begraafplaats gepresenteerd die Bart Wallet in opdracht van de stichting schreef. In een hoek van dat voorterrein kwamen later twee graven voor joden die elders niet terecht konden. Op Zeeburg kon na zeventig jaar verwaarlozing zelfs weer begraven worden. Voor wie de situatie niet kent, bij deze een zeer schematische schets daarvan.

situatieschets

Een leeg voorterrein?

Op het voorterrein lagen verspreid wat brokken zerk. Ik besloot die beter te bekijken en ontdekte toen dat dit schijnbaar lege veld in werkelijkheid een vak met zo’n 1600 kindergraven uit de jaren 1882-1885 was[1] – geen goede plek om groepen bij elkaar te brengen, en al zeker niet om mensen te begraven. Bij het delven van de nieuwe graven zijn waarschijnlijk oude graven geschonden.

Toen dat eenmaal duidelijk was, drong zich – in elk geval bij mij – de vraag op of ook dat nieuwe grindpad aan de rand van het terrein niet over kindergraven liep. Zo ja, dan zou ook de aanleg daarvan – met name het aanbrengen van de damwand erlangs – tot schade aan kindergraven geleid kunnen hebben.

Graven onder het grindpad?

Is het echt denkbaar dat het grindpad over kindergraven loopt? Volgens Bart Wallet[2] stond er al vanaf 1880 een muur met toegangspoort langs de zuidzijde van de begraafplaats. Die muur zal gebouwd zijn toen het zuidelijkste stukje weiland bij de begraafplaats werd getrokken. Er liep dus van meet af aan, en dan zeer waarschijnlijk aan de westzijde, een pad langs het kindervak, zij het nog zonder talud, want de muur stond onder aan de dijk.

Die eerste muur werd in 1925 vervangen door een tweede, nu boven aan de dijk, als onderdeel van een project waarbij de dijk verhoogd en verbreed werd. Maar vanwege de nieuwe positie van de muur moest er een opgang naar de poort worden gemaakt. Een ontwerpschets[3] daarvan suggereert dat hij aan beide kanten schuin aflopende zijden kreeg.

Wat we niet weten is hoe breed het oorspronkelijke pad was. En het was dát pad dat bepaalde tot hoever er begraven kon worden. ’t ligt voor de hand dat het talud van 1925 vanwege de aflopende zijkanten breder was dan het oorspronkelijke pad, het huidige talud is mogelijk nog wat breder. En als het grindpad met talud van nu breder is dan het pad uit de jaren 1880, is de kans groot dat onder de oostelijke rand daarvan kindergraven liggen.

Damwand en talud zijn nu aan het verzakken. Het bestuur wil dat herstellen en gaat er daarbij van uit dat er alleen graven naast het talud liggen.[4] De website van de stichting meldde eerder expliciet wat de ontdekking van de kindergraven betekende voor de nieuwe graven en het grindpad, maar die passage is weggehaald.

Ik heb op basis van mij nu beschikbare gegevens een schatting gemaakt van de rijlengte van het kindervak (details vindt u hier). Ik kon dat voor vijf rijen doen, en kwam in alle vijf de gevallen uit op een rij die onder het talud zou moeten doorlopen. Voor mij zou dat een doorslaggevende reden zijn om tot nader orde van dat voorgenomen herstel af te zien.

Opvattingen over restauratie

Tien jaar geleden was de begraafplaats een wildernis. Vrijwel niemand besefte dát hier een begraafplaats lag. Nu ziet het vanaf de Valentijnkade zichtbare deel er heel wat netter uit en is het duidelijk als begraafplaats herkenbaar. De begraafplaats staat weer op de kaart. Alle lof voor de bestuurders van de stichting Eerherstel. Ze hebben, soms bijna letterlijk, bergen verzet.

Maar alle lof ten spijt ben ik me toch gaan afvragen of die energieke aanpak ook op termijn de meest wenselijke is. En naar mijn idee is hij dat niet. Een eeuwenoude begraafplaats is een cultuurhistorisch monument, zo lijkt me. En bij zulke monumenten ga je terughoudend te werk. Laat ik kort schetsen hoe ik dat zou interpreteren: Voor je ze restaureert, onderzoek je uitgebreid hoe ze er ooit hebben uitgezien, wat de situatie was voor het verval inzette. Als je ze restaureert doe je dat liefst zo dat je ingrepen zonder schade ongedaan kunnen worden gemaakt, en dat al zeker waar je naar de oorspronkelijke situatie hebt moeten gissen. Een monument maak je niet ‘mooier’ of ‘beter’ dan het was. En alles wat je doet, documenteer je zorgvuldig zodat later valt na te gaan wat er precies gedaan is.

Aan die criteria – mijn criteria – voldoet de aanpak van de stichting niet. Er kwam een sierlijk hek waar ooit simpele houten deuren zaten. Er kwam een breed grindpad, waar ooit een smal paadje lag. De zerken staan in redelijk nette rijen, terwijl daar blijkens vooroorlogse luchtfoto’s oorspronkelijk geen sprake van was. Ze zijn herplaatst in de veronderstelling dat ze aan het hoofdeinde van het graf stonden, maar ze stonden aan het voeteneinde. Zerken die niet rechtop konden worden gezet, liggen nu vanwege diezelfde onjuiste veronderstelling op graven in de rij volgend op die waarin ze ooit stonden. Er zijn plekken waar blijkens de grafnummers een aantal zerkloze graven moeten hebben gelegen, terwijl daar nu geen ruimte voor is. De zerken ter weerszijde van die gaten staan dus te dicht bij elkaar. De herstelde kinderstenen staan waarschijnlijk aan de verkeerde kant van het graf, maar na te gaan is dat niet, want die operatie is niet gedocumenteerd. Uit brokstukken gereconstrueerde zerken zijn zo aan elkaar gezet dat er water in de kieren kan komen. Dat zou tot schade kunnen leiden (en twee zerken zijn inmiddels weer uit elkaar gevallen). De tekst op veel stenen is gezwart. Daarbij zijn fouten gemaakt, en die zijn zonder schade aan de steen niet echt te herstellen. Bovendien zijn er stenen gezwart die dat oorspronkelijk niet waren. Je kunt dat ‘mooier’ vinden, maar bij restauratie van een cultuurhistorisch monument is ‘mooier’ geen reden voor een ingreep. En gedocumenteerd zijn deze ingrepen niet of nauwelijks.

Pleidooi voor een terughoudender beleid

Dit alles werd pas duidelijk bij onderzoek achteraf. En zo gaan die dingen. Dat je veel niet weet ontdek je pas later. Spijt daarover levert weinig op. Maar het is wel zaak ervan te leren.

En daar ligt mijn zorg waar het gaat om herstel van het talud bij de ingang aan de Valentijnkade. De stichting loopt het risico hier opnieuw voor een ingreep te kiezen omdat men het resultaat wenselijk acht, zonder dat de situatie eerst echt zorgvuldig onderzocht is.

Mij lijkt het tijd voor een nieuw en terughoudender beleid. Dat grindpad is geen noodzaak; er is altijd nog de oude ingang aan de noordzijde. En als je bang bent dat bezoekers dan te ver moeten lopen, zet je onderweg een bankje neer zodat ze even kunnen rusten, en kunnen genieten van het wondermooie natuurgebied dat de begraafplaats ook is. En wat je ook doet, ga eerst na of je daarmee niets beschadigt, en of het resultaat recht doet aan hoe het ooit geweest moet zijn.

En nu we ons toch op zorgen bezinnen: de stichting streeft ernaar het aantal open dagen en het aantal bezoekers flink te verhogen. Naar mijn idee doet dat voornemen geen recht aan het karakter van dit unieke gebied. De Zeeburgse begraafplaats is veel meer dan een cultuurhistorisch monument alleen.

De begraafplaats is een natuurhistorisch monument, een wijkplaats voor planten en een rust- en broedgebied voor dieren waarvoor het aangrenzende Flevopark soms net wat te hectisch is, maar waaraan dat park wel zijn rijke fauna en flora dankt. En dat kan alleen zo blijven als het gebied de nodige rust krijgt.

Maar het is eerst en vooral een joodse begraafplaats, en daarmee, althans in de ogen van de gemeenschap die hem in het leven riep, een heilige ruimte, een rustoord voor wie er begraven is, en een gedenkplek voor hun nabestaanden. Dat bijzondere karakter doe je naar mijn idee geen recht door er een trekpleister voor afdelingsuitjes van te maken, en er schoolklassen doorheen te slepen die daar vervolgens met frisse tegenzin een werkstukje over moeten maken.

Laat de begraafplaats toegankelijk zijn voor wie stil wil staan bij wie daar ligt. En laat het er verder vooral stil en vredig zijn.

Maar je kunt daar ook anders over denken. Daarover geen misverstand.

Noten

1 Zie mijn artikel over de reconstructie van de plattegrond van dit deel van de begraafplaats elders op deze website.

2 Bart Wallet (2014), Zeeburg – Geschiedenis van een joodse begraafplaats, 1714-2014, Hilversum: Verloren, blz. 61. Wallet geeft helaas geen bron voor deze mededeling, maar op tekeningen voor de nieuwe muur van 1925 is sprake van een ‘bestaande muur’, dus er heeft voor 1925 zeker al een muur gestaan.

3 Stadsarchief Amsterdam: Dienst Publieke Werken, Centraal Tekeningen Archief, dossiernr. 24682.

4 Zie het beleidsplan 2019-2020 van de stichting.

versie van 29 oktober 2020