Elf relativerende opstellen over geloof, wetenschap, taal, de omgang met onze mededieren en de fundamentele fundamentsloosheid van morele overtuigingen. De eerste negen schreef ik voor Wetenschap, Cultuur & Samenleving, de opvolger van het oude VU Magazine (dat inmiddels weer heropgericht lijkt).
Het tiende stuk is een zoveelste, en voor de zoveelste keer mislukte, poging om me door ethici (drie hoogleraren maar liefst) te laten overhalen te geloven dat hun vak ergens op berust.
Het elfde stuk, verschenen in Intermediair, gaat over de mens in de (evolutie)biologie.
Een reeks boekbesprekingen waarvan de meeste eerder verschenen in het tijdschrift Wetenschap, Cultuur & Samenleving, over o.m. Darwin, Hugo de Vries, de autobiografie van E.O. Wilson, de evolutie van taal, onze verhouding met huisdieren, natuurbehoud, oorlog en de (vermeende) tekortkomingen van ‘de’ evolutietheorie.
Een reeks artikelen die ik in mijn universiteitsjaren (1983-1993) in (matig) Engels en (redelijker) Nederlands schreef voor wetenschappelijke en net wat minder wetenschappelijke tijdschriften.
Ik heb me beperkt tot de stukken waarvan ik de enige of de eerste auteur was. Sommige ervan worden waarachtig soms door anderen aangehaald, maar daarmee is het belang van mijn werk ook meteen aardig getekend.
Mijn proefschrift: een analyse van meningsverschillen rond de sociobiologie. Veel verwarring ontstaat door het denken in parallelle dichotomieën (genen/omgeving; natuur/cultuur; dier/mens; enzovoort). Met veel van die dichotomieën zelf is al iets mis en parallel zijn ze allerminst.
Begrippen als ‘cultuur’, en ‘altruïsme’ die een centrale rol speelden in het sociobiologiedebat zijn meerzinnig, wat leidt tot nodeloze verwarring.
Over ethiek leert de evolutiebiologie ons weinig. En wie een mensbeeld probeert te ontlenen aan een reconstructie van onze evolutie redeneert onvermijdelijk in een cirkel: je hebt een mensbeeld nodig om zo’n reconstructie te kunnen maken.
versie van februari 2021